Over sport in de verkiezingen

Op de dag van de Tweede Kamerverkiezingen ging het in BNR Zakendoen #sporteconomie over sport in de verkiezingen.

In de verschillende partijprogramma’s neemt sport geen grote rol in. Drie partijen noemen het niet. De aandacht die er bij de andere partijen wel wordt besteed aan sport sluit aan bij het algemene profiel van die partijen. Het CDA heeft het vooral over gelijkheid. D66 besteedt met name aandacht aan grote evenementen en de A-status van sporters. Bij de PVDA focus op anti-racisme, de SP wil meer zeggenschap voor supporters en in het verkiezingsprogramma van de VVD gaat het vooral over het breed toegankelijk maken van sport.

De lijsttrekkers hebben zich zo mogelijk nog minder geprofileerd met sport op Wopke Hoekstra na die schaatsend in een commercial te zien was en, in strijd met coronaregels, samen met Sven Kramer in Thialf schaatste. Het zou hem volgens politieke watchers zelfs stemmen hebben gekost.

De afgelopen jaren is er meer geld vrijgemaakt voor topsport en er kwam een Nationaal Sportakkoord. Dat de lobby van de sportwereld in Den Haag zo goed als non-existent was, bleek bij het uitbreken van het corona-virus. Inmiddels is er het nodige veranderd. In juni 2020 nam de Tweede Kamer unaniem de motie Marijnissen c.s. aan waarin de regering wordt verzocht ‘met een plan te komen om in verschillende sectoren sport en bewegen te stimuleren om Nederland meer in beweging te krijgen en hiertoe een aantal departementoverstijgende scenario’s en doorrekeningen op te stellen, en deze uiterlijk 1 april 2021 aan de Kamer te sturen.’ Ook stelde het kabinet incidenteel € 200 miljoen ter beschikking om sport en bewegen te stimuleren met name voor lokale initiatieven. Ook mogen alle topsporters weer trainen en in competitieverband uitkomen.

Om het belang van sport en bewegen te stimuleren is zo’n departementsoverstijgende aanpak een betere oplossing dan het aanstellen van een Minister van Sport. Er is veel meer vooruitgang te boeken als de ambtenaren op de verschillende ministeries meer zouden samenwerken.

Inmiddels kennen we de uitslag van de verkiezingen. Wat zou een belangrijke opdracht zijn voor het nieuwe kabinet? De COVID-19 pandemie heeft duidelijk gemaakt hoe groot het belang van de sport en bewegen als onderdeel van een gezonde leefstijl is. Grote groepen in de samenleving hebben nu geen toegang om te kunnen sporten of op andere manieren te bewegen, terwiijl dat een wezenlijk onderdeel is van een gezonde leefstijl en zorgt voor een betere bescherming tegen welvaartsziektes en pandemieën. Investeren in sport en bewegen levert niet alleen op korte maar ook op lange termijn economisch en maatschappelijk voordeel op.

De podcast van de uitzending van BNR Zakendoen ‘Over sport en economie’ kun je terugluisteren via deze link.

Over boycots en sponsors

Vorige week bracht een artikel in the Guardian andermaal de misstanden in Qatar aan de orde. Meer dan 6.500 mensen zijn overleden bij de aanleg van de infrastructuur en stadions voor het WK Voetbal 2022.

In 2010 werd het WK toegewezen aan Qatar, onder meer dan twijfelachtige omstandigheden. Het leidde tot de val van FIFA-voorzitter Sep Blatter. In 2015 verscheen er al een artikel in de Washington Post over de situatie van de gastarbeiders in Qatar, onbekend was het dus niet. Waarom werd dit dan opeens groot nieuws? Door het grotere aantal doden? Omdat de verkiezingen eraan komen? Omdat er een rekening te vereffenen viel met de spelers van Oranje? Omdat mensen weer even onder de aandacht wilden komen?

Waarom ging het vooral over het WK in Qatar dat in november van 2022 plaatsvindt en waarvoor het Nederlands elftal zich nog moet plaatsen? Negen maanden eerder vinden in Beijing de Olympische Winter Spelen plaats, in het land waar volgens een motie in de Tweede Kamer genocide wordt gepleegd op de Oeigoerse minderheid. Aan die Spelen zullen zeker Nederlandse atleten deelnemen.

Uit verschillende hoeken kwam er een oproep tot een boycot van Qatar. D’66 lijsttrekker Sigrid Kaag ging mee in het betoog van Gert-Jan Seegers van de ChristenUnie die aandrong op een boycot. Vanuit haar functie als Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking schrapte Kaag enkele dagen later Qatar uit de (virtuele) handelsmissie naar de Golf-regio. In Qatar hebben Shell en BAM grote belangen. Ook journalisten en cabaretiers gebruiken het nieuws om hun punt te maken en tot een boycot op te roepen. Niet alleen van het toernooi, maar ook van sponsors.

Toch is er geen oproep tot een boycot van de Winterspelen. Niet door de politiek, ook niet door het journaille. Omdat voetbal meer aandacht trekt? Omdat de Nederlandse belangen in China veel groter zijn? De Chinese president Xi Jinping heeft al laten weten dat landen die de Spelen boycotten op represailles kunnen rekenen.

Of het nu om Qatar of China gaat: een boycot verandert niets. Het wordt afgeraden door toonaangevende partijen zoals Amnesty International en Human Rights Watch, twee NGO’s die deze landen nauwkeurig monitoren. Naast deze twee hulporganisaties geven ook vooraanstaande wetenschappers aan dat je veel beter de dialoog kunt zoeken. Die aanpak heeft ook al tot verbeteringen geleid. De werkomstandigheden van de gastarbeiders zijn vooruitgegaan. Bij het recent gehouden World Cup Beachvolleybal paste de lokale organisatie kledingregels aan.

Heeft het zin om sponsors te boycotten? Bedrijven die sponsor zijn van de FIFA, het toernooi of van deelnemende landen willen zich normaliter niet mengen in discussies. Achter de schermen wordt er wel degelijk invloed uitgeoefend en als de schandalen hoog oplopen. zoeken ook sponsors de publiciteit. Steeds vaker spreken bedrijven zich nadrukkelijk uit over sociale issues en durven zich daarbij ook kwetsbaar op te stellen. Ik verwacht dan ook dat sponsors zich zullen laten horen, in milde bewoordingen, sommige meer uitgesproken.

Het Nederlands Elftal moet zich nog kwalificeren voor het WK, maar de KNVB wacht niet af. Zij hebben een duidelijke aanpak ontwikkeld. Met het WorldCoaches-programma stimuleert men het vrouwenvoetbal in Qatar. Via de ambassade gaat met het gesprek aan met de lokale voetbalautoriteiten. Je kunt lacherig doen over een regenboog-aanvoerdersband, maar als die om de arm van een mondiale voetbalgrootheid als Virgil van Dijk zit, krijgt dat aandacht en heeft dat impact. Samen met haar sponsors denkt de KNVB na over andere acties.

De KNVB heeft ook invloed uitgeoefend om veranderingen in de toewijzingsprocedure van grote voetbaltoernooien aan te brengen. Voor de toekomst van alle grote (sport)evenementen zou het goed zijn dat aankomende organisatoren bindend vastleggen dat mensenrechten worden gerespecteerd en evenementen op een duurzame wijze worden georganiseerd.

Op 3 maart 2021 ging BNR Zakendoen #sporteconomie over boycots en sponsors. De podcast van de uitzending kun je hier terugluisteren. Je kunt alle inmiddels meer dan 100 uitzendingen van ‘Over sport en economie’ vinden in je favoriete podcast app.

Over persoonlijke en publieke opinies

Sporters die een standpunt innemen tegen oorlogsgeweld, racisme, ongelijkheid, homofobie of andere maatschappelijke issues: het is van alle tijden, ze zijn er altijd geweest. Dit jaar is er sprake van een ongekende omvang van sporters die zich uitspreken. Hoe komt het dat steeds meer bekende atleten hun mening verkondigen? Het heeft te maken met de kijk op de wereld van nieuwe generaties. Generaties die geen genoegen meer nemen met de status quo en het gebrek aan verandering. Die genoeg hebben van leiders die de andere kant opkijken of zaken bagataliseren of zelfs verdoezelen. De rol van social media, die zorgen voor een bredere en diepere kijk op wat zich in de wereld afspeelt en waarmee werkelijk iedereen zijn boodschap kan verspreiden, heeft een onmiskenbare invloed.

Atleten die zich uitspreken en kwesties aan de kaak stellen: het kwam dit jaar al eerder aan bod in het ‘Over sport en economie’-item in BNR Zakendoen, maar door de actualiteit van week 51 kreeg deze ontwikkeling opnieuw aandacht.

Barcelona-speler en Frans international Antoine Griezmann beëindigde het contract met zijn persoonlijk sponsor Huawei, vanwege ‘het sterke vermoeden’ dat het merk herkenningssoftware aan de Chinese overheid heeft geleverd om Oeigoeren te (ver)volgen. Een bekende voetballer die zo’n statement afgeeft, het zorgt voor wereldnieuws. Het staat in schril contrast met de situatie rond Arsenal-speler Mesut Özil, die een jaar geleden aandacht vroeg voor dit Turkse volk. Anders dan bij Griezmann lijkt Özil de dupe te zijn geworden van zijn oproep, ook doordat zijn club Arsenal onder druk werd gezet door Chinese sponsors.

De loting van de kwalificatiepoules voor het WK Voetbal 2022 dat in Qatar wordt gespeeld, was aanleiding voor opiniemakers van allerlei pluimage om de spelers van Oranje op te roepen tot een boycot vanwege de barre werk- en leefomstandigheden van buitenlandse arbeiders die aan de bouw van de stadions werken. Amnesty International vind een boycot een slecht idee maar moedigt aan om juist ter plekke aandacht aan de situatie te schenken. Een opinie die de KNVB ook voorstaat. Overigens moet Oranje zich nog kwalificeren voor het zover komt.

Het was een week waarin Ajax werd geconfronteerd met een in verzekering stelling van hun speler Quincy Promes. Hoe moet je als club omgaan met zo’n crisissituatie? Wat is de invloed op de beeldvorming van de club?

BNR Zakendoen #sporteconomie ging over persoonlijke en publieke opinies in de sportwereld. De podcast van de uitzending kun je hier terugluisteren.

Over presidenten en sport

Op de dag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen ging het in BNR Zakendoen #sporteconomie over de rol van sport in het leven en leiderschap van het hoogste ambt in de Verenigde Staten.

In hun jonge (studenten)leven beoefenen de leiders van de VS allerlei sporten, zoals American football en basketbal. Als ze eenmaal het hoogte ambt bekleden, speelt men vooral golf, alhoewel er ook nog wel eens een balletje door een ring wordt gegooid.

Verschillende Amerikaanse presidenten zijn van grote invloed geweest op de sportwereld in hun land. Teddy Roosevelt zorgde er begin vorige eeuw voor dat American football niet ten onder ging aan de vele kritiek die er was vanwege 13 doden in één seizoen. Zijn initiatief betekende ook het begin van de NCAA, de National Collegiate Athletic Association die nog steeds allerlei competities tussen universiteiten organiseert en waar vele jonge atleten hun talent kunnen ontwikkelen.

In de Tweede Wereldoorlog was het Franklin Roosevelt die ervoor zorgde dat de clubs van de MLB bleven spelen. In een brief aan de toenmalige commissioner schreef hij: “I honestly feel that it would be best for the country to keep baseball going. There will be fewer people unemployed and everybody will work longer hours and harder than ever before. And that means that they ought to have a chance for recreation and for taking their minds off their work even more than before.” Omdat vrijwel alle jonge mannen waren opgeroepen voor het leger of de oorlogsindustrie contracteerden de toenmalige clubs onder meer een 15-jarige pitcher en een buitenvelder met één arm.

Dwight Eisenhower, Richard Nixon en JImmy Carter zetten sport in als politiek middel. Eisenhower wilde in de jaren 50 de relatie met de Sovjet-Unie verbeteren door het nationale ijshockeyteam demonstratiewedstrijden in Moskou te laten spelen. Het werd geen succes. Nixon had dat wel door het tafeltennisteam naar China te zenden. Het leidde uiteindelijk tot het eerste officiële bezoek van een Amerikaans staatsman aan de Volksrepubliek; het woord ‘pingpongdiplomatie’ was geboren. In 1980 besloot Jimmy Carter de Olympische Spelen in Moskou te boycotten als protest tegen de Russische inval in Afghanistan.

John F. Kennedy en Ronald Reagan hebben grote invloed gehad op de commerciële ontwikkeling van profsporten. Kennedy nam het initiatief voor de Sports Broadcast Act waardoor de NFL de rechten van wedstrijden gebundeld kon verkopen. Dat zorgde voor veel meer inkomsten dan de afzonderlijke contracten van clubs met lokale stations. De 1984 Cable Act van Reagan zorgde voor een soortgelijke ontwikkeling op het terrein van kabeltelevisie. Deze 40e president zorgde ook voor een belastingvoordeel voor de ontwikkeling van stadions, waardoor lokale overheden onder betere voorwaarden konden investeren.

Kennedy zette zich ook in voor de integratie van zwarte spelers, Nixon en Hillary Clinton ontwikkelden beleid om de gelijkheid van mannen en vrouwen in de sport te bewerkstelligen.

Was het tot voor kort een eer om als sportkampioen naar het Witte Huis te komen, onder de Trump-administratie is dat allemaal anders geworden. Ook op dit terrein heeft hij voor verdeeldheid gezorgd tot en met het uitschelden van sporters aan toe. Trump heeft veel tegenstanders zoals LeBron James en Megan Rapinoe, maar ook voorstanders. Wielrenner en Trump-aanhanger Quinn Simmons werd vorige week door zijn werkgever Trek-Segafredo geschorst vanwege een als racistisch aangemerkte ‘Trump-tweet’.

Zo is de verdeeldheid ook doorgedrongen in de sportwereld, een wereld die toch vooral het symbool van gelijkheid en verbinding zou moeten zijn.

Stel dat Trump en Biden het op het sportveld tegen elkaar zouden moeten opnemen, waar zou dat dan zijn en wat zou de vermoedelijke uitslag worden? Zowel Biden als Trump zijn enthousiaste golfers. Biden heeft handicap 6.8 maar leverde in 2018 zijn laatste kaart in. Trump geeft 2.8 op als handicap, wat vele kenners die hem hebben zien spelen betwijfelen. Biden vs. Trump zou een wedstrijd moeten worden met heel veel referees, die de regels bewaken om onsportief gedrag te voorkomen. Als dat gebeurt heb ik het sterke vermoeden dat Biden gaat winnen.

Op Election Day 4 november 2020 ging het in BNR Zakendoen #sporteconomie over presidenten en sport. De podcast van de uitzending is terug te luisteren via deze link.

Over sporters op een podium

Het Internationaal Olympisch Comité verbiedt sporters om nadrukkelijk hun mening te verkondigen tijdens de Olympische Spelen. In regel 50 van het olympisch handvest staat dat politieke en religieuze gebaren net als raciale propaganda niet worden getolereerd op de Spelen.

Sebastian Coe, voorzitter van de internationale atletiekorganisatie World Athletics en een prominent sportbestuurder, juicht het juist toe dat sporters het moment van de medaille-ceremonie gebruiken om de aandacht op misstanden te vestigen door bijvoorbeeld te knielen. De Brit vindt dat er ruimte moet zijn voor politieke uitingen. “Atleten zijn nu eenmaal onderdeel van deze wereld en ze willen uiting geven aan de wereld waarin ze leven. Voor mij is het helemaal prima als ze dat willen doen.”

De meest sportkoepels zoals FIFA en UEFA kennen soortgelijke verbodsbepalingen als het IOC, maar gaven blijk van begrip voor de wereldwijde protesten naar aanleiding van de dood van George Floyd.

In de Bundesliga werden spelers die aandacht schonken aan Black Lives Matter niet bestraft met bijvoorbeeld een gele kaart. Andere sportorganisaties besloten tot het uitbrengen van een gezamenlijk statement, zoals de Engelse Premier League waar alle spelers voor aanvang van de wedstrijd knielden. In de Formule 1 droegen alle coureurs een BLM t-shirt, maar was het een persoonlijke beslissing om wel of niet te knielen voor de race.

Het IOC wil niet speculeren over wat er gaat gebeuren als atleten volgend jaar tijdens de Spelen besluiten om bijvoorbeeld te knielen bij het volkslied. Men liet wel eerder dit jaar weten in gesprek te gaan met atleten naar aanleiding van de Black Lives Matters-protesten.  

In september riep de Braziliaanse beachvolleybalster Carol Solberg in een interview na afloop van een medaille-uitreiking “En om het niet te vergeten, weg met Bolsonaro.”. Het zorgde voor enorme discussie in Brazilië en de Braziliaanse volleybalbond dreigde met schorsing en een boete van € 15.000. Solberg zou met haar uitspraak de regels van de volleybalbond hebben overtreden, waarin sporters worden verboden hun mening via de media te uiten als die het imago van de Braziliaanse volleybalbond en sponsors kunnen schaden. Solberg kreeg uiteindelijk een berisping van het Braziliaans Hooggerechtshof voor Sportrecht. Opvallend was wel dat twee volleyballers en een voetballer die zich pro-Bolsenaro hadden geuit, niet werden beschimpt of bestraft.

Sport en politiek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het organiseren van een groot sportevenement is vaak gebruikt om dictatoriale regimes te promoten. De Spelen zijn ingezet in discussies over oorlogen en conflicten. Sporters gebruikten al eerder het podium van de Spelen om aandacht te trekken voor een maatschappelijke kwestie, met het Black Power-gebaar van Tommie Smith en John Carlos tijdens de Spelen van 1968 als het meest bekende voorbeeld. Het werd een wereldberoemd moment dat het IOC paradoxaal genoeg ook zelf gebruikt ter promotie van de Olympische Spelen.

Sporters zijn rolmodellen en kunnen mensen inspireren en ook aandacht trekken voor ‘een zaak’. Of dat een goede of slechte zaak is, is aan het oordeel van de sporter. Zij hebben tal van mogelijkheden om hun mening te verkondigen. In interviews, persconferenties en op social media bijvoorbeeld. Zoals LeBron James dat deed in een post-match interview na afloop van de NBA Finals waarin hij dieper inging op zijn standpunten over Black Lives Matter. Volgens James gaat het om ‘strenght in numbers’: als je het samen doet, kun je echt iets veranderen. Ook sponsors verkondigen steeds vaker hun mening en houden zich, anders dan enkele jaren geleden, niet langer afzijdig van maatschappelijke kwesties.

Is een podium-ceremonie tijdens de Olympische Spelen ook zo’n uitgelezen moment? De geschiedenis leert van wel (zie 1968). Toch ben ik van mening dat het IOC moet voorkomen dat de medaille-ceremonie de plek wordt voor allerlei politieke, religieuze of maatschappelijke uitingen. Voordat je het weet, wordt het een ratjetoe van allerlei particuliere meningen, hoe wezenlijk die soms ook kunnen zijn.

Laat het Olympische podium de plek zijn voor inspiratie en verbinding in plaats van aanleiding te geven voor de steeds verder toenemende intolerantie, polarisatie en haat. Uiteraard moeten kwesties aan de kaak kunnen worden gesteld en moet iedereen zijn mening kunnen verkondigen. De sport (atleten, teams, bonden, sportkoepels, fans, sponsors) heeft genoeg kanalen en momenten, ook tijdens de Spelen, om haar mening te verkondigen en verschil te maken.

In BNR Zakendoen #sporteconomie ging het op 14 okober 2020 over sporters op een podium. De podcast van de uitzending is terug te luisteren via deze link.

Over cult en commercie

Cult staat voor een subcultuur, voor een levensstijl. Een cultstatus ontstaat als iets of iemand de status van verering bereikt bij een (kleine) intens betrokken groep liefhebbers.

In de sport zijn er talrijke voorbeelden van clubs, sporters, coaches, commentatoren en evenementen die de cultstatus hebben verworven. In de hedendaagse sport biedt dat ook commerciële kansen. Kan dat wel, mag dat wel of is cult en commercie een contradictio in terminis?

In BNR Zakendoen ging het op 4 december over cult en commercie in de sport. Met presentator Thomas van Zijl en Zakenpartner Lieve Declercq.

De uitzending kun je hier bekijken en hier beluisteren.

Over Ajax

Een bizarre Champions League wedstrijd met bizarre statistieken in de avond van 4 november 2019 vormde de aanleiding om op 5 november in het sporteconomie-item in BNR Zakendoen aandacht te besteden aan hoofdrolspeler Ajax.

Ajax is in ieder geval financieel de Eredivisie aan het ontstijgen en blijft grenzen verleggen, zowel op het veld als daarbuiten. Wat betekenen de Europese successen voor het merk Ajax? Hoe verhoudt de club zich tot de rest van de Eredivisie? Wat is het gevolg van de grote verschillen? Wat zijn uitdagingen en groeimogelijkheden voor Ajax? Hoe ga je als prominent merk om met je maatschappelijke rol?

Thomas van Zijl stelde de vragen vanaf de Export Beurs in Breda, Marcel Beerthuizen antwoordde vanuit de BNR-studio in Amsterdam. De video van de uitzending kun je hier terugkijken. De audio-opname is ook gepubliceerd als podcast en vind je hier.

Over overheidsfinanciering van sportevenementen

Op 9 februari 2019 ging het sport & economie-item in BNR Zakendoen over overheidsfinanciering van sportevenementen. Aanleiding was de afwijzing van minister Bruno Bruins om € 5 miljoen bij te dragen aan de organisatie van de Formule 1 Grand Prix in Zandvoort, omdat hij “voor dat geld veel kinderen kan laten bewegen”.

Is dat volstrekt te billijken, immers Formule 1 is een puur commercieel evenement? Of is het pennywise pound foolish omdat de organisatie van een Grand Prix op allerlei manieren voor rendement zorgt? Op welke wijze zou een actieve overheid met dergelijke vraagstukken om moeten gaan? Is de organisatie van een groot (commercieel) sportevenement überhaupt mogelijk zonder bijdrage van de overheid?

Edwin Mooibroek stelde de vragen. De Zakenpartner deze uitzending was Joke van der Ven van BriefopBestelling.

Het item is hier te bekijken en hier te beluisteren.

Over sport en politiek

Sport en politiek: twee werelden die volgens sommigen nooit met elkaar verbonden mogen worden. Sport zou zich niet als politiek instrument moeten laten gebruiken.

De globalisering en de enorme groei van de aandacht voor sport bij liefhebbers en investeerders zorgen ervoor dat sport steeds vaker onderdeel wordt van politieke onderwerpen.

Moet de sport zich afzijdig houden van alles wat met politiek te maken heeft? Of is dat nooit het geval geweest en moeten, juist nu, sport, sporters en sponsors zorgvuldiger nadenken over hun rol en keuzes.

Een aantal actuele ontwikkelingen (de finale van de Supercoppa d’Italia in Saoudi-Arabië, een trainingskamp van PSV in Quatar en een NBA-wedstrijd in Londen) waren de aanleiding om op 16 januari 2019 in het sport & economie-item in BNR Zakendoen aandacht te besteden aan dit interessante onderwerp.

Thomas van Zijl stelde zoals altijd de vragen, Talitha Muusse was de Zakenpartner deze uitzending, die werd uitgezonden vanaf de Infratech 2019 beurs in Ahoy Rotterdam.

De uitzending is hier te bekijken en hier te beluisteren.

Rwanda op de mouw van Arsenal, kan dat eigenlijk wel?

door: Thomas van Zijl | 14 juni 2018

Een sponsor op de mouw van Arsenal was eerder deze maand onderwerp van debat in de Tweede Kamer. De regering van Rwanda probeert het land via een deal met de topclub uit Londen onder de aandacht van toeristen te brengen. Verschillende Kamerleden hadden zo hun bedenkingen, want de Nederlandse overheid reserveert jaarlijks meer dan 42 miljoen euro voor ontwikkelingssamenwerking in Rwanda. Sportmarketeer en oud-directeur van SOS Kinderdorpen Marcel Beerthuizen nuanceert de discussie. Volgens hem gloort er een succesvolle ‘businesscase’.

Het is zeker geen unicum dat een stad, land of regio zich verbindt aan een sportclub. In het wielerpeloton rijdt al jaren de Astana-wielerploeg rond en Azerbeidjan stond bijvoorbeeld op het shirt van Atletico Madrid. “Er zijn ook in Nederland genoeg voorbeelden”, zegt Marcel Beerthuizen van sponsoringadviesbureau bigplans.

Seksclub Sauna Diana
Hij noemt onder meer de gemeente Dwingeloo, die in de jaren negentig sponsor was van de Italiaanse schaatser Roberto Sighel. “Ameland was shirtsponsor van FC Groningen en Curaçao van NEC”, somt Beerthuizen meer voorbeelden op. Dat er bij sommige partnerships de wenkbrauwen worden gefronst, is misschien zelfs wel de opzet van de deal. Seksclub Sauna Diana had in de jaren tachtig de eerste ploegenbus in de Tour de France. Dat was bijzonder en stond garant voor de nodige aandacht.

Aandacht heeft de deal tussen Rwanda en Arsenal zeker gegenereerd. Met het driejarige partnershipis zo’n 30 miljoen euro gemoeid. Arsenal speelt in de Premier League, de meest populaire en meest bekeken clubcompetitie ter wereld die in alle delen van de wereld wordt gevolgd. Naast de uiting op het shirt wordt ‘Visit Rwanda’ ook afgebeeld op de boarding tijdens de wedstrijden en gaan spelers en trainers op bezoek in het land om de jeugd te inspireren.

“Zou dit geld worden besteed aan reclamecampagnes in tijdschriften of aan Google, dan zou het nooit de publiciteit halen. Ik vind dat vreemd en jammer.’

Verdacht
Beerthuizen: “30 miljoen euro is veel geld voor een land dat op de negentiende plaats staat van de lijst van meest arme landen. Het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking is 700 dollar per jaar. Arsenal daarentegen is een van de rijkste clubs ter wereld. Zo verdient sterspeler Mesut Özil ruim 7 miljoen euro per jaar. Om het nog verdachter te maken: president Paul Kagame van Rwanda, die sinds het jaar 2000 als alleenheerser de dienst uitmaakt, is een groot fan van Arsenal en uit zich op sociale media regelmatig over ‘zijn’ club.”

In het Engelse parlement werden vragen gesteld en de aankondiging leidde ook tot veel discussie op sociale media. Beerthuizen begrijpt dat wel. “De grote tegenstellingen in deze zaak maken hem zo interessant. Een arm land met een discutabele regering besteedt enorme fondsen in voetbal, een wereld die volgens velen verziekt is door het vele geld dat erin omgaat.”

Ophef vreemd en jammer
En dan gaat het ook nog eens om sponsoring met een zweem van persoonlijke betrokkenheid. Beerthuizen denkt dat het daarom voor zoveel ophef zorgt. “Zou dit geld worden besteed aan reclamecampagnes in tijdschriften of aan Google, dan zou het nooit de publiciteit halen. Ik vind dat vreemd en jammer, omdat ik genoeg voorbeelden ken waarbij sponsoring een uiterst effectief instrument is.”

Beerthuizen is desondanks niet verbaasd over de ophef die ontstond. Toen de NS zich als partner verbond aan NOC*NSF leidde dat ook tot Kamervragen. Dat was ook dit keer het geval. De Nederlandse overheid investeert jaarlijks 42,5 miljoen euro in het Afrikaanse land met als doel de armoede terug te dringen. Nederlandse parlementariërs meldden zich direct bij minister Kaag van Ontwikkelingssamenwerking om vragen te stellen. De minister bleef rustig: het land is verantwoordelijk voor de eigen investeringen en als dit helpt om minder afhankelijk te worden van internationale hulp is dat wat haar betreft een goede zaak.

Transparantie
Ook de sportmarketeer weigert de samenwerking te veroordelen: “Er zijn mensen die het belachelijk vinden dat Nederland geld aan ontwikkelingshulp geeft en het land enorme sommen aan Arsenal. Ik vind op mijn beurt dat de communicatie over het partnership transparanter had gekund, maar boven alles geldt dat landen zelf moeten kunnen beschikken over hun gelden, ook als die uit hulpfondsen komen. Uiteraard moet het weloverwogen worden besteed.”

“Deze shirtsponsoring zou wel eens een verrassende en effectieve manier kunnen zijn om Rwanda en de Rwandezen verder te helpen.’

Beerthuizen is van mening dat zelfs als iedere euro van Nederland rechtstreeks naar Arsenal zou gaan, je je kunt afvragen of dat een probleem is. “De doelstelling van de Nederlandse overheid is om mensen in armoede te helpen, maar op een manier die effectief is zodat de bijdrage op termijn kan worden afgebouwd. Ik weet uit eigen ervaring (Beerthuizen was van 2009 tot en met 2011 algemeen directeur van SOS Kinderdorpen, red.) hoe moeilijk ontwikkelingswerk is. Deze shirtsponsoring zou wel eens een verrassende en effectieve manier kunnen zijn om Rwanda en de Rwandezen verder te helpen.”

Te veel ogen op Rwanda
Beerthuizen vindt overigens dat er wel erg veel gekeken wordt naar Rwanda, terwijl Arsenal net zo goed verantwoordelijk is voor de deal. “Ik ga ervan uit dat de club goed heeft nagedacht over dit partnership en dat ook de mensen in Londen de overtuiging hebben dat deze samenwerking kan uitgroeien tot een succesvolle businesscase.”

Beerthuizen heeft hoge verwachtingen bij de deal. Hij denkt dat sponsoring een uitstekend instrument is voor het commerciële doel dat Rwanda voor ogen heeft. “Het zorgt voor veel zichtbaarheid en bekendheid. Wat daarbij belangrijk is, is dat het product goed is. Rwanda is een prachtige reisbestemming, heb ik uit verschillende bronnen begrepen. Op dit moment levert toerisme – de belangrijkste inkomstenbron voor het land – 400 miljoen dollar op. Het doel is dat in zes jaar tijd te verdubbelen.

‘De Development Board van Rwanda heeft in de afgelopen week via zoekopdrachten meer bezoekers op hun website gehad dan in een heel jaar daarvoor.’

Ophef heeft effect

Beerthuizen neemt aan dat de bestedingen van toeristen ook bij de inwoners van het land terechtkomen en dat het de bevolking kansen biedt om zelfredzaam te worden. “Ik blijf dit partnership in ieder geval met veel interesse volgen.”

Alle ophef zorgt in ieder geval al voor effect: de Development Board van Rwanda die verantwoordelijk is voor deze investering heeft in de afgelopen week via zoekopdrachten meer website-bezoek gehad dan in een heel jaar daarvoor.

Dit artikel is verschenen op Sport KnowHowXL van 15 juni 2018.