Deze maand maakte het IOC het sportprogramma voor de Olympische Spelen van Parijs 2024 bekend. Met een opvallende toevoeging, namelijk ‘breaking’ (breakdancing). Ook de Olympische noviteiten skateboarding en klimmen die in Tokio voor het eerst op het programma staan, keren terug in de Franse hoofdstad. Ook surfen is voor de tweede keer opgenomen; dat vindt echter 15.000 kilometer van Parijs plaats, in de wateren rond Tahiti.
Breaking is de enige nieuwe sport in Parijs. Tientallen andere verzoeken werden afgewezen, waaronder parkour, oceaan roeien en squash dat al jaren lobbyt voor een Olympische status en zelfs Roger Federer had ingezet. Tevergeefs. Karate en honkbal/softbal verdwijnen ook van het programma, populaire sporten in Azië die op voorspraak van het Japanse organisatiecomité waren toegevoegd aan Tokio 2020.
Waarom dan wel breaking? Het IOC heeft verschillende beweegredenen. Allereerst wil men een jonger publiek trekken. De gemiddelde leeftijd van de kijker naar de Spelen is gestegen naar 53 jaar. In de commercieel belangrijke doelgroep 18-49 jaar nam het kijkersaandeel met 25% af. Het IOC wil ook dat de Spelen genderneutraal worden (met 50% mannelijke en 50% vrouwelijke deelnemers), een grotere aantrekkingskracht op jongeren uitoefenen en een meer stedelijke (urban) uitstraling krijgen. Ook wil men de kosten voor het organiseren van de Spelen verlagen: dat betekent minder deelnemers, minder medaille evenementen in bepaalde sporten en de toevoeging van evenementen die zonder al te grote investeringen kunnen worden georganiseerd. Het Place de la Concorde in hartje Parijs wordt de locatie voor de wedstrijden in breaking, klimmen en 3×3 basketbal.
De wil tot verjonging wordt ook aangejaagd door belangrijke partners. Zoals het Amerikaanse NBC, dat $ 7,75 miljard betaalde voor de uitzendrechten van de Spelen voor de periode 2021 – 2032. NBC sloot al licentiecontracten met Snapchat, Buzzfeed en Twitter om het bereik onder jongeren te vergroten. Ook de grote sponsors van het IOC juichen de ontwikkeling toe, evenals de gaststeden die meer invloed hebben gekregen op het programma en graag alle groepen in de samenleving willen betrekken.
Werkt die strategie? Een geslaagd voorbeeld is beachvolleybal dat sinds 1996 onderdeel is van de Olympische Spelen. Het beachvolleybal-format met snelheid, spektakel, muziek en dans heeft allerlei sporten positief beïnvloedt en dat geldt ook voor het eigen indoor-volleybal.
Met de Japanse Spelen (hopelijk) in aantocht, zal er steeds meer aandacht komen voor skateboarding. Nederland heeft onder meer in Keet Oldenbeuving een aansprekend talent. SkateKeet wordt al enige tijd gevolgd voor een documentaire die moet eindigen met een slotakkoord in Tokio. Of het tot meer skaters zal leiden is de vraag; meestal leiden sportsuccessen niet tot extra sportdeelname weten we uit onderzoek van onder meer Maarten van Bottenburg. Tot meer aandacht en volgers in de media zal het ongetwijfeld wel leiden.
Ik vind het een goede ontwikkeling dat het IOC mee surft op de golven van maatschappelijke ontwikkelingen en niet vastgeroest zit in traditionele governance modellen die veel sportorganisaties kenmerkt en die verandering in de weg staat. De strategie van het IOC is voor een groot deel commercieel ingegeven, maar het is hoopvol dat men durft te veranderen. De toekomst van de Spelen staan op het spel, aangezien men steeds afhankelijker wordt van de financiering door private organisaties. Een niet onbelangrijke bijvangst is dat de Olympische droom om alle mensen te verbinden door de verjonging een nieuwe impuls krijgt.
In BNR Zakendoen #sporteconomie van 23 december 2020 ging het over verjonging. De podcast van de uitzending kun je terugluisteren via deze link.