Over fusies en ruzies, tranen met tuiten en stenen door ruiten

In allerlei maatschappelijke sectoren zie je dat organisaties op zoek gaan naar vormen van samenwerking. Woningcorporaties, zorginstellingen en scholen verenigen zich, uit eigen initiatief of gedwongen door de overheid, in nieuwe structuren die tot een efficiëntere organisatie en meer kwaliteit moeten leiden. Die ontwikkeling zie je vanzelfsprekend ook in de sport.

De hockeysport groeit en professionaliseert in een enorm tempo. Dat levert spanningen op tussen de overkoepelende organisatie, de KNHB, en partijen die, zeker voor hun eigen gevoel, een belangrijke pilaar van de sport zijn. Zoals vijftien clubs uit de Hoofdklasse. Zij hebben zich verenigd in de Hockey Hoofdklasse Commanditaire Vennootschap. Als voorbeeld dient de Eredivisie CV, die succesvol is in het ontwikkelen en uitvoeren van overkoepelend beleid, zoals het aantrekken van sponsors en het opzetten van Eredivisie Live. Maar voetbal is de uitzondering op de regel. Voetbal is veruit de populairste sport van het land en heeft aantrekkingskracht op vele consumenten en bedrijven. De HHCV zou ook van andere sporten moeten leren. Zoals het volleybal, basketbal en het tafeltennis, waar de verenigingen uit de hoogste divisie hebben gepoogd controle te krijgen over de competitie. Al deze initiatieven zijn mislukt. Allereerst omdat er veel te positieve verwachtingen waren over sponsoring en andere vormen van commerciële exploitatie, zoals de verkoop van tv-rechten. Ten tweede omdat in de praktijk blijkt dat clubs vooral individuele belangen hebben en niet vanuit een collectieve visie kunnen handelen. Eigen club eerst. Met als gevolg dat bijvoorbeeld de nationale teams, nationaal en internationaal de belangrijkste boegbeelden, er onder gaan lijden. Dat leidt vervolgens tot frustratie en ruzie en de daarbij behorende negatieve publiciteit. Er is echt maar één oplossing: doe het samen. Zeker de hockeysport heeft genoeg kwaliteit in de gelederen om de groeistuipen adequaat te begeleiden.

Samenwerken zou men ook in Limburg moeten doen. De fusie tussen Roda JC en Fortuna Sittard is een thema dat steeds vaker terugkeert. Het is onafwendbaar. Met de grote kans dat MVV en VVV zich op termijn aansluiten. Het kan niet anders dat er – in Limburg en elders in het land – fusies komen in het betaalde voetbal. Daarvoor zijn de activiteiten bij enkele clubs te marginaal geworden.

Sport gaat (alleen maar) over emotie en daarom zijn deze veranderingen zo ingrijpend voor de echte fans. Voor hun gevoel is het onbestaanbaar en onacceptabel. Emoties en tradities in de sport vormen vaak een barrière om gewenste en logische vernieuwingen tot stand te brengen. Want iedere verandering roept sentimenten op en is per definitie slecht. De verhuizing van een oud voetbalstadion naar een modern theater. Het veranderen van het logo. De fusie met die vereniging die je grootste rivaal is. Tranen met tuiten en soms ook stenen door ruiten.

Als die veranderingen uiteindelijk toch met succes zijn doorgevoerd, beseft menig supporter pas hoe noodzakelijk het was. Kijk maar eens naar Fc Twente en Fc Utrecht, die zijn voortgekomen uit fusies tussen rivaliserende voetbalclubs en tot prachtige voetbalinstituten zijn uitgegroeid. Verandering kan een nieuwe toekomst opleveren. Ook al wordt het nooit meer zoals vroeger.

Column verschenen in AD Sportwereld, 27 november 2008.

Strijd

Enkele jaren geleden was het ‘not done’ als een merk in de financiële sector zich begaf op een sponsorterrein dat al door een concurrent werd bezet. Zo was schaatsen van Aegon, voetballend Oranje van Nationale-Nederlanden, tennis van ABN AMRO en wielrennen, paardensport en hockey van de Rabobank. Er bestond een niet-aanvalsverdrag dat door alle partijen werd gerespecteerd. ABN AMRO, dat de afgelopen jaren zag hoe Rabobank haar positie in de hockeywereld steeds beter wist te verzilveren, vond het wel genoeg. En maakte een eind aan die ongeschreven wet door fors in hockey te investeren.

Is deze trendbreuk door ABN AMRO nu onbehoorlijk? En is het slecht voor sponsoring, zoals door sommigen wordt gesuggereerd? Uiteraard niet. In een concurrentiestrijd is veel geoorloofd. Het was juist opmerkelijk dat de betrokken merken op alle terreinen gevechten voerden, maar sponsoring tot gedemilitariseerde zone hadden verklaard.

Het hockeyvoorbeeld maakt maar weer eens duidelijk dat het onmogelijk is een bepaald sponsorveld tegen ‘aanvallers’ te beschermen. Zeker in sport is er altijd een manier om in te breken. Ook de strategie om vanuit defensief oogpunt allerlei rechten te kopen en daar vervolgens niets mee te doen, heeft zijn tijd gehad. Je verschansen achter een vesting van rechten heeft geen enkele zin. Ook hier geldt dat de aanval de beste verdediging is.

Column verschenen in Sponsor Magazine, februari 2007.