Klinkende munt

Fondsenwerving in de sport is een kans voor open doel.

Een half jaar geleden hadden culturele en sportorganisaties de verwachting dat het begin 2021 wel over zou zijn met de pandemie die toen nog corona heette. Men rekende voor het nieuwe jaar op bezoekers in de zalen, op de festivals en op de tribunes. Vol vertrouwen werd er aan kopers van toegangskaarten restitutie beloofd voor het geval er onverhoopt niet geleverd kon worden. Compensatie in de vorm van vouchers, zoals de theaterwereld dat deed, maar ook als volledige terugbetaling, zoals verschillende voetbalclubs garandeerden.

De realiteit van 2021 is een andere dan gehoopt. De zalen en tribunes blijven leeg. Het zorgt voor grote problemen, in alle sectoren, maar met name in het betaald voetbal. Het eigen vermogen, als dat er al was, is ingeteerd of verdwenen. Als iedereen zijn geld terugvraagt, is het verlies niet te overzien. Eerste peilingen duiden erop dat zo’n 75% van de voetbalsupporters niet zullen terugvorderen. Er is hoop, maar onzekerheid overheerst. Had men dit kunnen voorkomen?

De liefde van supporters is groot, enorm groot. Dat gaat soms erg ver: een tattoo met het gezicht van de favoriete voorzitter of de wens om de as van je gecremeerde lichaam uit te laten strooien op een speciaal veldje van de club. Intense emotionele betrokkenheid waar geen goed doel mee kan wedijveren, al zijn er wellicht ook mensen die Greenpeace of de Rainbow Warrior op hun lichaam hebben laten tatoeëren. Diehard voetbalfans willen bij ‘hun club’ horen en daar alles voor doen. De bevestiging van hun liefde vinden ze belangrijker dan welke tegenprestatie ook. Het gaat om betrokkenheid die de ideale voedingsbodem is voor donaties. Opvallend genoeg is deze vorm van fondsenwerving in de sportwereld nauwelijks ontwikkeld.

De potentie van giften (en legaten) voor de sportwereld is niet onbekend en is bijvoorbeeld beschreven in het rapport ‘Klinkende Munt’ dat in 2017 verscheen in opdracht van NOC*NSF en de bij haar aangesloten sportbonden. Een werkgroep onder leiding van Jack de Vries achtte een percentage van 5% van de totale geef-markt haalbaar en voorzag extra inkomsten voor de sportsector van ten minste € 100 tot € 150 miljoen per jaar. Een conservatieve schatting gezien de enorme betrokkenheid van Nederlanders met sport. Met de aanbevelingen uit het rapport is echter niets gedaan.

Ontbrak de urgentie? Zeker niet. Ik wijt het aan onderschatting en een gebrek aan daadkracht. Hoewel sponsoring en fondsenwerving familie zijn, zijn het eerder neef en nicht dan broer en zus. Van oudsher focust sport zich op sponsoring. Fondsenwerving doe je er niet maar even bij. Het is een markt die groter én competitiever is, die zich enorm verdiept heeft en eigen wetten en regels kent. De sportwereld heeft verzuimd te investeren in kennis en kunde op dit terrein.

Het realiseren van extra inkomsten uit fondsenwerving kan nog steeds. Je ziet het om je heen gebeuren. Voetbalsupporters wachten niet af en nemen initiatief en ontwikkelen allerlei donatie- en crowd funding initiatieven om hun club in nood te helpen.

De op tegenprestaties gebaseerde relatie met supporters zal nooit verdwijnen. Er is een veel grotere, nog onontgonnen markt voor de sportsector. Het gaat om het ontwikkelen van een nieuwe geef-vraag waarbij het ‘in stand houden van het instituut’ centraal staat en er wordt ingespeeld op een diepe emotionele band. De basis ingrediënten voor succesvolle fondsenwerving zijn er. Het vraagt om andere manieren van beleid en communicatie, maar het is een kans voor open doel. Ik ben benieuwd wie deze als eerste inkopt.

Deze column is verschenen in De Dikke Blauwe op 25 februari 2021.

Over negen nullen en meer

In de sportwereld is er een zogenaamde Three Commas Club. Dit door Forbes Magazine in benoemde elite gezelschap bestaat uit actieve atleten die meer dan een miljard dollar hebben verdiend. Het zijn golfer Tiger Woods, bokser Floyd Mayweather Jr., basketballer en ‘nieuw lid’ LeBron James en de voetballers Cristiano Ronaldo en Lionel Messi.

Deze sporters hebben hun vermogen op verschillende manieren vergaard. Mayweather met name door het aandeel in de verkoop van de PPV (Pay-Per-View) rechten van zijn partijen. Voor de andere sporters is het een combinatie van salaris, bonussen en commerciele deals waaronder sponsoring en endorsements (ambassadeursschappen bijvoorbeeld in social media posts).

De bijdrage uit commerciele deals is meestal groter dan de opbrengst uit salarissen. Daar is een uitzondering op en dat is Lionel Messi. Het was een publiek geheim dat Messi € 100 miljoen euro per jaar zou verdienen, sinds dit weekend weten we de exacte bedragen.

De Spaanse krant El Mundo maakte het contract van Messi openbaar met daarbij het bedrag dat hij in vier jaar kan verdienen: € 555.237.619, opgebouwd uit een jaarsalaris van € 128 miljoen, tekengeld van € 115 miljoen en additionele bonussen van € 77 miljoen. Volgens de krant heeft de Argentijn als 93% van het totale bedrag op zijn rekening staan.

Het zijn astronomische bedragen die hun gelijke niet kennen. Dat geldt ook voor het talent van de voetballer Messi. Een uitzonderlijke atleet die zijn geld meer dan waard is volgens oud- en aankomend Barcelona-voorzitter Joan Laporta. Een derde van de inkomsten van de club (dit jaar € 750 miljoen vanwege corona, de verwachting was aanvankelijk dat de club in 2020 de grens van € 1 miljard zou overtreffen) komen direct voort uit de aanwezigheid van Messi. Sportieve resultaten op het veld in nationale en internationale competities, toernooien en oefenwedstrijden leveren geld op, plus de aantrekkingskracht op fans/toeristen, sponsors, social media volgers en kopers van shirtjes en andere merchandise. Bij acht van iedere tien shirtjes die er via de kanalen van Barcelona worden verkocht, staat de naam Messi achterop gedrukt. Messi is een mondiale superster met een enorme aantrekkingskracht en commerciele waarde.

Ondanks al die inkomsten staat de club Barcelona zwaar onder druk; de schuld is opgelopen tot meer dan een miljard, als gevolg van mismanagement in de afgelopen jaren plus de impact van corona. Spelers van Barcelona leverden 70% van hun salaris in; of dat ook voor Messi geldt, is niet bekend.

Is een speler zoveel geld waard? Het is een discussie die iedere keer oplaait als er dit soort bedragen in de media verschijnen. Messi is de belangrijkste acteur in een miljardenindustrie, de speler die iedereen wil zien spelen en het is dan ook niet meer dan logisch dat hij daar een deel van krijgt. Het is ook goed te beseffen dat niemand Barcelona heeft gedwongen om deze bedragen te betalen. De club wilde hem kennelijk koste wat kost behouden. Uitzonderlijk talent is schaars, de markt is enorm groot en zit vol kapitaalkrachtige partijen.

De andere leden van de Negen Nullen Club verdienen hun geld voornamelijk naast het veld. LeBron James (huidig jaarsalaris $ 31,4 miljoen) verdiende van dat miljard meer dan $ 700 miljoen met sponsorcontracten en endorsements. Zo was hij 18 jaar verbonden aan Coca-Cola maar stapt hij nu over naar het Mountain Dew van concurrent Pepsi. Overigens tekende James al een levenslang contract met Nike dat hem op termijn ook meer dan een miljard oplevert.

Overigens stijgen de salarissen ook in de Verenigde Staten. Patrick Mahomes, de quarterback van de Kansas City Chiefs, de winnaar van de SuperBowl 2020 die ook het aankomende weekend in de finale staat, tekende vorig jaar een tienjarig contract voor $ 503 miljoen. De kans is groot dat hij binnen enige tijd toegang krijgt tot de herenclub van de drie komma’s. Het zal echt nog wel even duren voordat vrouwen die status bereiken.

In de Amerikaanse sport zijn er zogenaamde salary caps om ervoor te zorgen dat de uitgaven van clubs niet onverantwoord zijn en vooral om ervoor te zorgen dat de kapitaalkrachtigste clubs (uit de grote steden) al het talent wegkopen. In sporten waar geen promotie- en degradatieregeling is, is het voor de aantrekkingskracht van belang dat er een gelijk speelveld is. Het effect van die salarisplafonds zijn beperkt, doordat er allerlei uitzonderingen zijn. De National Basketball Association heeft een zogenaamde soft salary cap, waarbij bepaalde spelers die free agent (transfervrij) worden wel een hoger salaris mogen krijgen dan de ‘cap’ toestaat. Om dat te compenseren moet de club een zogenaamde luxury tax betalen. Het zijn met name het draftsysteem (slecht presterende clubs mogen de beste telanten contracteren) en het play-off systeem die ervoor zorgen dat kleinere clubs kans maken ver te komen in een kampioenschapsrace.

Salarisplafonds kennen we niet in de grote Europese sporten. De vraag is of zo’n plafond juridisch haalbaar zou zijn op grond van Europese wetgeving over vrij verkeer van werknemers en mededinging.

De excessieve beloning van Messi & co. zorgen voor rumoer en discussie. Het zijn onderwerpen waarover iedereen wil mee praten. Is er ook een downside? Zorgen de enorme salarissen ervoor dat fans afhaken van hun favoriete sport, club of speler?

Voor de mensen die toch al niet veel op hebben met sport, zijn de miljoenenbedragen aanvullend en overtuigend bewijs van de perverse wereld die sport in hun ogen is. Het is immers maar een spelletje, een hobby. Fans zijn veel minder kritisch en kunnen begrip op brengen voor de beloning van een superster die geadoreerd wordt. Het gevoel dat jouw club ook echt van jou is, staat borg voor een verbondenheid die levenlang duurt.

Sport en heel veel geld: sinds het bestaan van betaalde sport is er discussie over beloning en de ‘waarde’ van een mens. Het is een onderwerp van alle tijden. We kunnen er over blijven praten en dat is ook wat zovelen bindt en verbindt met sport.

De podcast van de uitzending van BNR Zakendoen #sporteconomie met Thomas van Zijl en Marcel Beerthuizen kun je terugluisteren via deze link.

Over de waarde van topsport in crisistijd

De gevolgen van Covid-19 volgen elkaar zo snel op, dat het moeilijk is overzicht te houden. Nadat veel sportcompetities is september van start waren gegaan, zorgde strengere overheidsregels in oktober ervoor dat alle sportcompetities weer werden stilgelegd. Dat gold ook voor de topsport, met uitzondering van de Eredivisie, Keuken Kampioen Divisie en de KNVB Eredivisie Vrouwen.

In december besloot de voor sport verantwoordelijke minister Tamara van Ark dat topsporters in een aantal sporten (hockey, basketbal, waterpolo, volleybal, handbal, korfbal, beachvolleybal, honkbal, softbal, rugby, ijshockey, rolstoelbasketbal, zaalvoetbal, cricket, badminton, tafeltennis) vanaf 17 december ook weer mochten trainen en wedstrijden spelen, een besluit dat ook van kracht bleef na de stringentere regels in december en januari 2021.

Er is veel blijdschap bij sporters en liefhebbers. Er is ook twijfel onder sporters en coaches of het wel verstandig is om te sporten; er zijn clubs die besluiten niet te gaan spelen. Dat is overigens geen typisch Nederlands verschijnsel. Ook in de commercieel grootste nationale sportcompetitie van Europa, de Engelse Premier League, vragen coaches zich af of niet beter zou zijn te stoppen met de competitie. Een begrijpelijk dilemma; om clubs en atleten niet tot een onmogelijke spagaat te dwingen, hebben enkele bonden besloten de promotie- en degradatieregeling te laten vervallen, bijvoorbeeld in de Korfbal League.

Sporten waar veel geld in omgaat, zoals schaatsen, zijn bereid fors te investeren. De Friese schaatsbubbel zou er niet zijn zonder de inspanningen van de ISU, KNSB en sportmarketingbureau House of Sports. Het vereist grote investeringen, maar het zorgt ervoor dat de sport in beeld blijft en er wordt geleverd aan sponsors. Ook andere grote sportbonden en hun topcompetities (volleybal, basketbal, hockey) investeren substantieel in het testen en het online streamen van wedstrijden. Bij de Nevobo bedraagt die investering ongeveer een half miljoen euro.

Er zijn ook sporten waarin we mondiaal gezien tot de wereldtop behoren, maar waarbij de landelijke topcompetities van een veel lager niveau zijn, bijvoorbeeld doordat topspelers in het buitenland spelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor handbal en is de reden voor het Nederlands Handbal Verbond de competitie niet te hervatten “omdat onze eredivisie voor 95 procent uit amateurs bestaat.”

Kleinere bonden kunnen zich niet permitteren om te investeren in testen, zoals de badmintonbond, die dan ook heeft besloten de competitie niet te hervatten.

Wel of niet spelen: het is ieders goed recht om dat te besluiten. Het is meer dan jammer als bonden en topsporters die wel willen trainen en spelen dat door financiële omstandigheden niet kunnen doen. Zou de overheid dit moeten oppakken? Het is makkelijk om ieder maatschappelijk probleem door te schuiven naar Den Haag. Aan de andere kant: het gaat om bedragen die peanuts zijn vergeleken met alle andere steunmaatregelen die er worden gedaan.

Is een extra investering in de Nederlandse topsport het waard? Wat zijn de argumenten dat wel te doen? Het gaat over werkgelegenheid. Zoals in ieder onderdeel van de samenleving moeten we ook in de sport onze beste talenten de kans geven zich te ontwikkelen. Een gezonde leefstijl is belangrijker dan ooit, als afweermechanisme tegen bijvoorbeeld virussen, met sport en bewegen als onmisbare onderdelen van die leefstijl. Want topsport inspireert. Topsport zorgt voor afleiding en vermaak, een levensbehoefte die we naast ‘brood’ zo hard nodig hebben. Sport is een miljardenindustrie, topsport het beste wat ons land op dit terrein te bieden heeft. Het zou niet meer dan vanzelfsprekend zijn dat de overheid meer middelen vrijmaakt om onze topsport te ondersteunen.

In BNR Zakendoen #sporteconomie van 13 januari 2021 ging het over de waarde van topsport in crisistijd. De uitzending met Thomas van Zijl en Marcel Beerthuizen kun je terugluisteren via deze link.

Non sport sponsoring

Bij het woord sponsoring denken mensen vrijwel meteen aan sport. Dat is niet vreemd, de interesse in sport is groot en in sportsponsoring gaat veruit het meeste geld om, meer dan alle andere domeinen tezamen. Volgens de cijfers van Sponsorreport werd in 2019 58% van de in totaal € 780 miljoen in sportsponsoring geïnvesteerd. Kunst & cultuursponsoring is 10%, entertainment sponsoring 4%, media sponsoring 19% en maatschappelijke sponsoring 9%. Ondanks de fluctuaties in het totaal van de bestedingen in de afgelopen jaren zijn de percentages stabiel.

Als logisch gevolg van die omvang wordt het algemene beeld van sponsoring door sport gedomineerd. Vooral door voetbal, dat 63% van de investeringen in sportsponsoring betreft en 36% van het totaal. Voetbal is een roerige wereld met zijn uitgesproken vakjournalisten, vele mediakanalen en gepassioneerde fans. Veel mensen met een mening. Dat zorgt voor aandacht en roept emoties op, waarbij het sentiment regelmatig de negatieve kant uitslaat. Het hoort bij sport, maar je komt dat in de andere domeinen zelden tegen. Sponsoring van festivals, musea of maatschappelijke projecten levert mooie verhalen, toont betrokkenheid en roept sympathie op in plaats van beroering.

Covid-19 heeft niet alleen voor ellende gezorgd, maar ook voor nieuwe inzichten en creativiteit. Dat geldt voor de sportwereld, maar niet minder voor de andere domeinen: volledig gedigitaliseerde festivals zoals Oerol en ADE, streaming video van dansvoorstellingen, drive-through tentoonstellingen van musea, bijzondere optredens van artiesten en muzikanten voor een select gezelschap, online initiatieven tegen eenzaamheid, veelal in samenwerking met betrokken sponsors. Het zou geen kwaad kunnen als dat meer aandacht zou krijgen, ook omdat het helpt in de beeldvorming van het totale vakgebied.

Sponsoring is zoveel meer dan sport en we kunnen minstens zoveel inspiratie halen uit activiteiten in de non sport domeinen. Is het geen mooie opdracht voor alle professionals om in 2021 niet alleen over sport te praten, maar ook over al het andere mooie, aansprekende dat er in ons vakgebied gebeurt? Sharing is caring.

Het is niet gebruikelijk voor het afsluiten van een column, maar dit jaar is alles anders: ik wens iedereen veel voorspoed, geluk en gezondheid in 2021!

Deze column is verschenen in het vakblad Sponsorreport op 22 december 2020.

Het buitenbeentje

Als ik met marketeers van adverteerders spreek over sponsoring, krijg ik regelmatig het volgende te horen: ‘We krijgen staatssteun, we kunnen nu toch niet aan sponsoring beginnen?’. Of: ‘We moeten mensen ontslaan, dan kunnen we toch niet op het shirt van een voetbalclub gaan staan, een festival sponsoren of een maatschappelijk project ondersteunen?’. Ondertussen gaat men rustig verder met de inzet van tv-spots, promoties, Google Adwords, buitenreclame of andere marketingmiddelen. Het lijkt erop alsof sponsoring totaal iets anders is. Hoe dat komt? Angst voor discussie.

Sponsoring zorgt voor publicitaire aantrekkingskracht en zichtbaarheid. Sponsoring is niet het zenden van een eendimensionale boodschap, maar brengt het merk van de sponsor tot leven in het domein van de alliantiepartner (sport, kunst, cultuur, de maatschappij). Het gaat over onderwerpen waarbij mensen emotioneel zijn betrokken en waarover ze een mening hebben. Die voorname krachten van sponsoring (aandacht, zichtbaarheid, interactie, engagement) vormen tegelijkertijd de achilleshiel. Bestuurders van grote ondernemingen zitten in economisch moeilijke tijden niet te wachten op een openlijke discussie met medewerkers en publiek over de inzet van hun budget.

Er zijn genoeg marketeers die kansen zien. Want juist nu kun je met je merk verschil maken, bijdragen aan voorzieningen die onder druk staan, mensen laten ervaren waar je voor staat. Het vereist een bijzondere gereedschapskist aan vaardigheden om bestuurders te overtuigen. Je hebt daarvoor ervaring, vertrouwen plus een ijzersterk verhaal nodig waarmee je intern en extern duidelijk maakt waarom je in een partnership investeert, hoe je tot die keuze bent gekomen en wat, op basis van ervaringscijfers, het te verwachten rendement is. Zodat je kunt laten zien dat het het buitenbeentje een volwaardig lid van de familie is.

Deze column voor vakblad Sponsorreport is gepubliceerd op 27 oktober 2020.

Over de Tour de France Édition Covid-19

In de tweede week van de Tour de France besteedde BNR Zakendoen #sporteconomie aandacht aan deze bijzondere editie.

Het evenement is van een dermate groot economisch belang voor organisator Amaury Sport Organization (A.S.O.), de wielerploegen, sponsors én de Franse overheid dat het evenement hoe dan ook moest doorgaan. In maart werd er nog gesproken over een editie zonder publiek, maar inmiddels staan er weer drommen mensen in de finish-straten en langs de hellingen waar de renners passeren. Met het verzoek aan de fans om mondkapjes te dragen, maar dat verzoek wordt lang niet door iedereen opgevolgd.

Afgelopen maandag was de eerste rustdag en ook de Covid-19 testdag voor meer dan 800 renners, stafleden en andere mensen betrokken bij de organisatie. Renners bleken niet besmet maar Tour-directeur Christian Prudhomme wel. Hij moet nu een week in quarantaine. Of de Franse eerste minister Jean Castex die afgelopen weekend met Prudhomme (met mondkapjes) in de jurywagen zat ook besmet is, zal snel blijken.

Een ploeg wordt uit de Tour gezet als ten minste twee mensen besmet zijn met het virus. Dat zou regelrechte ramp voor het team en het aanzien van het evenement betekenen. De sponsors van de teams zijn voor tenminste 65% van hun rendement afhankelijk van de Tour de France.

Het businessmodel van het professionele wielrennen verandert maar niet. Het geld wordt verdiend door de organisatoren van evenementen, die dat gefinancierd krijgen uit de verkoop van tv-rechten, sponsoring en (als dat nog lukt) bijdragen in cash en vooral in natura van overheden. De ploegen moeten het van sponsors hebben. Het is een businessmodel dat al 50 jaar zo functioneert en dat volgens oudgedienden als Brian Cookson en John Lelangue van Lotto-Soudal niet zou hoeven te veranderen. Moderne teameigenaren zoals Richard Plugge denken daar anders over, maar het lukt maar niet om alle ploegen zover te krijgen om alle gezamenlijke belangen te verenigen en te verdedigen. Ook vanuit de renners, ook in deze sport de acteurs waar het allemaal om draait, stellen zich niet eensgezind op. Tot die tijd blijft er een enorme afhankelijkheid van sponsors en dat is een wankele basis voor een duurzaam beleid. Met Jumbo heeft Plugge c.s. een investeerder die het belang van een lange termijn aanpak onderkent, een visie die ook nog eens wordt beloond met resultaten. Inmiddels komt het budget van de wieler- en schaatsploeg boven de € 20 miljoen uit, maar ploegen als Ineos Grenadiers en AG2R Citroën steken daar budgettair nog (ver) bovenuit.

In totaal zorgt een Tour per team volgens de ASO voor € 66 miljoen aan mediawaarde . Een bedrag dat erg positief berekend lijkt te zijn, maar dat in ieder geval een indicatie geeft van het grote bereik van de Tour de France.

Het evenement zorgt jaarlijks voor 24.000 uur televisie in 190 landen, waarbij 60 zenders de etappes live in beeld brengen. Dagelijks kijken dan wereldwijd zo’n 10,5 miljoen mensen live naar La Grande Boucle.

In Nederland blijven de kijkcijfers naar de NOS-uitzendingen en achtergrond-programma De Avondetappe ongeveer op het niveau van vorig jaar, ondanks dat er nu geen vakantieperiode is. De gemiddelde leeftijd van de kijker is hoog, zoals dat in algemene zin geldt voor lineaire televisie.

Vanuit verschillende hoeken is er roep om kortere etappes, andere vormen van verslaglegging en meer storytelling op social media.

Ook voor wielrensponsors geldt dat merkactivatie een cruciaal onderdeel is om tot maximaal rendement te komen. In Nederland valt de speciale merchandise-lijn van de HEMA op, opvallende wielershirts in maten voor volwassenen en kinderen. De retailer die ook winkels in het wielergekke België heeft, sloot een vierjarige overeenkomst met Team Jumbo-Visma. Onder de paraplu van ‘HEMA is fan van fietsen’ worden de shirts verkocht en waren binnen korte tijd online uitverkocht. Eind volgende week zijn de shirts weer te koop in een aantal winkels.

De uitzending van BNR Zakendoen onder leiding van Thomas van Zijl is terug te luisteren via deze link. Dat kan ook via de site van BNR of via je favoriete podcast app. Zoek dan op ‘Over sport en economie’.

Over een tussenstand

Ieder halfjaar maken we in BNR Zakendoen de balans op van de nationale en internationale sport-economische ontwikkelingen.

De halfjaarcijfers blijven vanzelfsprekende uit bij de enorme verwachtingen bij de aanvang van dit jaar. Het zag er naar uit dat 2020 records zou opleveren: een all-time high van € 490 miljoen bestedingen aan sportsponsoring. Daarnaast nog eens € 90 miljoen extra voor sponsoring van sportevenementen. Logisch als in eigen land grote evenementen als de Invictus Games, de Grand Prix van Zandvoort, Euro 2020 en de start van de Vuelta op het programma staan. En toen kwam corona…

Vanaf het moment van de intelligente lockdown zijn er ramingen gemaakt van de impact van COVID-19. NOC*NSF schatte dat de schade voor de sportwereld € 950 miljoen zou bedragen. De KNVB sprak over € 400 miljoen aan verlies in het Betaalde Voetbal.

Ook internationaal werd er gekeken naar de impact van het virus. Two Circles becijferde dat de wereldwijde uitgaven voor sportsponsorrechten als gevolg van de coronacrisis met 37% zullen dalen, van $46,1 miljard in 2019 naar $28,9 miljard in 2020. Volgens het bureau zitten de grote verliezen met name bij financiële dienstverleners, de automotive industrie, energiebedrijven en luchtvaartmaatschappijen.

In Nederland stopte easyJet met de sponsoring van het schaatsteam van Jillert Anema, een contract dat liep tot en met de Winterspelen van 2022 maar met een mogelijkheid tot beëindiging ingeval van onvoorziene omstandigheden. De bancaire sector is ook in Nederland de grootste investeerder in sponsoring. De grootbanken komen hun verplichtingen na en gaven zelfs extra fondsen voor de ondersteuning van hun partners.

In de afgelopen maanden zijn er onderzoeken gestart die meer inzicht geven in de impact. Het Mulier Instituut heeft verschillende onderzoeken gedaan en berekende dat het verlies aan sponsoringinkomsten (in cash en in kind) tot en met juni € 65 miljoen bedraagt.

Vanwege het doorschuiven van grote evenementen en competities is het nog niet duidelijk wat er met de betreffende partnerships gaat gebeuren. Volgens het Outlook onderzoek van IEG is er in de Verenigde Staten in totaal 10 miljard van de 36 miljard aan sponsorbestedingen niet geleverd. Ook in Nederland is daar sprake van een berg onvervulde tegenprestaties. Pas volgend jaar zal duidelijk worden hoe partnerships zullen worden afgewikkeld.

Het vertrouwen in sponsoring is weer licht aan het stijgen, laat de tracker van de European Sponsorship Association zien. In Nederland worden ook nog steeds nieuwe sponsorcontracten afgesloten: FC Utrecht en T-Mobile, Ajax en Acronis en Keuken Kampioen dat de naamgeving van de Eerste Divisie voor onbepaalde tijd verlengde. Covid-19 speelde nauwelijks een rol in het besluitvormingsproces van de bedrijven en onderstrepen de essentie van partnerships.

Wereldwijd onderzoek op C-level niveau laat echter zien dat het bedrijfsleven nog steeds afwachtend is. Marketingbudgetten staan onder druk, de CFO is in charge. Overheidsmaatregelen hebben voor overbrugging van financieel verlies gezorgd, maar veel partijen staat het water tot aan de lippen. Voor veel sportorganisaties is de ‘normale’ aanwezigheid van publiek een belangrijke factor om de crisis te kunnen overleven. De verdere ontwikkeling van het coronavirus (en een remedie) zal bepalend zijn hoe dit jaar wordt afgesloten.

BNR Zakendoen #sporteconomie ging op 22 juli 2020 over een tussenstand. De uitzending kun je terugluisteren via deze link.

Liefde in tijden van corona

Partnership. Het woord dat in ons vakgebied het woord sponsorship aan het verdringen is. Sponsoring klinkt voor veel mensen als eenrichtingsverkeer, aan geld geven en niet zeker weten wat je ervoor terugkrijgt. Een partnership is een toegewijde, stabiele relatie die voor lange termijn wordt aangegaan en die rendement oplevert voor beide partijen. Dat is wat mij aanspreekt in ons werk, dat we betrokken zijn bij het smeden van relaties die voor verbinding en vooruitgang zorgen. Die niet alleen voordelen opleveren voor de betrokken partners, maar als het even kan ook voor anderen. Betekenisvolle partnerships tot leven brengen en laten bloeien, is dat niet het mooiste wat er is?

Zo’n partnership is niet een kille transactie. Succesvolle partnerships bouwen is een intensief proces waarbij mensen van verschillende organisaties nauw samenwerken in een steeds veranderende omgeving. Die soms meer met elkaar optrekken dan met collega’s. Op sommige momenten zelfs meer dan met familieleden. Partnerships bouwen is een veeleisende én verslavende bezigheid. Niet voor niets dat zoveel mensen dit werk blijven doen.

Het betekent ook dat je elkaar niet loslaat als het even tegenzit. Het zit nu heel erg tegen. We worden getest, op allerlei manieren. Juist dan komt de ware aard van een partnership naar boven. Zelfs als je niet alle verplichtingen kunt nakomen, als je niet kunt leveren wat is afgesproken. Partners gaan in overleg om te kijken hoe ze nu en in de toekomst kunnen blijven samenwerken. In voor- en tegenspoed blijf je elkaar trouw.

De coronacrisis heeft een enorme impact op onze industrie. De verliezen zijn groot. Niemand weet wat ons nog te wachten staat. Maar op allerlei plekken in het land laten grote en kleine partijen zien wat de essentie van een partnership is. In de sport, in de kunstsector, in de entertainmentindustrie, bij de goede doelen. Dat vraagt om waardering. Het is de uitgelezen kans voor de Stichting SponsorRingen om dit tot uitdrukking te brengen en te laten zien wat partnershipmarketing kan betekenen.

Deze column is gepubliceerd in het vakblad Sponsorreport van 2 juni 2020.

Over koopjesjagers in crisistijd

Het is een bekend fenomeen in tijden van crisis: kapitaalkrachtige partijen die op jacht gaan naar goedkope manieren om een belang te nemen in bedrijven of ze geheel over te nemen. Het gebeurt in allerlei sectoren, dus ook in de sportwereld.

De sportsector heeft de laatste jaren aan aantrekkingskracht gewonnen bij de grote mondiale investeringsmaatschappijen: Silver Lake (onderdeel van het vele malen grotere Dyal), KKR&Co, Blackstone, CVC Capital: grote spelers die investeren in sport en doorpakken. Ook nu of juist nu. Dat is niet zonder risico in onzekere tijden, zoals voor iedere investering geldt, maar prijzen gaan omlaag en de kans is groot dat de waarde van sport (na een periode van stilstand) en daarmee het rendement weer zal toenemen.

De Amerikaanse investeerder Joseph DaGrosa doet er niet moeilijk over. Recent nam hij met zijn Kapital Football Group een belang in Girondins de Bordeaux en nu hij heeft zijn ogen gericht op de Premier League want je kunt nu instappen “voor een fractie van de kosten” met een prijs die zo’n 50 tot 70% lager zou liggen. DaGrosa denkt zijn winst uiteindelijk te halen uit een beursgang van de clubs die hij bezit. Newcastle United lijkt aan zijn neus voorbij te gaan, daar heeft het Saudische Public Investment Fund haar ogen op gericht.

Het voorbeeld voor veel investeerders is de City Football Group dat verschillende clubs op vijf continenten bezit. Het voegde deze maand het Belgische Lommel aan het portfolio toe en werkt aan de aankoop van het Franse AS Nancy. Silver Lake nam onlangs een belang van 10% in CFG. De waarde van CFG wordt gekapitaliseerd op $ 4,8 miljard, het wordt gezien als de meest waardevolle property in het sportdomein.

Ook op het gebied van uitzendrechten is er veel beweging. Doordat partijen als DAZN en IMG vanwege het stilleggen van competities de betalingen voor de uitzendrechten hebben stopgezet of aangeven hun betalingsverplichtingen niet na te kunnen komen , kijken sportorganisaties naar andere manieren van financiering.

CVC Capital steunt Serie A, de belangrijkste sportcompetitie van Italië, met € 2,2 miljard. Onderpand: uitzendrechten. De tot voor kort zeer winstgevende Deutsche Fussball Liga, de economische entiteit van het Duitse betaalde voetbal, is in gesprek met twee private equity firma’s voor een lening van € 300 miljoen.

Silver Lake neemt een belang in New Zealand Rugby, CVC Capital wil de Six Nations rugby-competitie aan het portfolio toevoegen. Het verdienmodel zit in het anders verpakken van uitzendrechten (via streamingdiensten en OTT-platformen) en het opzetten van nieuwe competities.

Merken we hier ook iets van in Nederland? Een Turkse zakenman heeft interesse in de overname van Fortuna Sittard getoond. ADO Den Haag en Vitesse zijn al in handen van buitenlandse investeerders. Maar de meeste investeerders bij Nederlandse clubs zijn veelal fans die zich van jong af aan verbonden voelen en die een deel van hun vermogen inzetten om ‘hun’ club vooruit te helpen, niet omdat ze op rendement rekenen. Desalniettemin is het niet ondenkbaar dat er meer geïnvesteerd gaat worden in Nederlandse clubs. Voor Feyenoord bijvoorbeeld zou het een welkome injectie zijn om bij de Top 3 te blijven en de ‘aanvallen’ van clubs als AZ en FC Utrecht af te slaan.

In BNR Zakendoen van 20 mei ging het over koopjesjagers in crisistijd. Thomas van Zijl stelde de vragen, Marcel Beerthuizen de antwoorden. De podcast van de uitzending kun je via deze link beluisteren.