Het idee van een BeNeLiga, een supercompetitie van het Nederlandse en Belgische topvoetbal, komt om de zoveel tijd bovendrijven. In 1949 werd het idee van een duo competitie voor het eerst genoemd, maar we kennen het vooral van de oud-preses van PSV Harry van Raaij die het in 1996 lanceerde. Dat kwam te vroeg want organisatorisch niet haalbaar. Een proefballon van Marco van Basten in 2006 leverde niets op. Nu is het Bart Verhaeghe, de eigenaar van Club Brugge, die een poging doet.
Elf Nederlandse en Belgische clubs hebben twee notities van Deloitte tot zich genomen en geoordeeld dat het zinvol is een businessplan te laten ontwikkelen. Dat plan moet binnen drie maanden worden opgeleverd.
De BeNeLiga zou bestaan uit 10 Nederlandse en 8 Belgische clubs met promotie- en degradatie regelingen voor één club per land. Een Nederlands/Belgische competitie in een markt met dertig miljoen inwoners zou volgens eerste ramingen zo’n 250 tot 400 miljoen euro aan tv-rechten en marketinggelden moeten opbrengen, veel meer dan beide landen nu afzonderlijke uit de markt halen. Grote wedstrijden moeten voor meer weerstand (voor de spelers), meer spanning (voor de fans) en meer inkomsten (met name van uitzendorganisaties en sponsors) opleveren.
Er zijn nog wel veel vragen: wat zou er gebeuren met de 10 plaatsen in de Europese bekertoernooien die beide landen nu hebben? De kans dat die in stand worden gehouden door de UEFA is erg klein. Hoe aantrekkelijk is de BeNeLiga voor fans en volgers in Be en Ne en in het buitenland? Misschien wel het allerbelangrijkste: wat gebeurt er met de clubs die achterblijven in de eigen competities? Er zijn nog veel meer aandachtspunten, bijvoorbeeld het fiscale regime en de spelregels voor het aantrekken van niet-EU-spelers die nu enorm verschillen in de beide landen. Dan zijn er andere belangrijke operationele issues zoals logistiek en veiligheid.
Ingrijpende veranderingen in voetballand lopen vrijwel altijd dood door conservatisme, daaraan gekoppeld negatief sentiment en de angst voor het onbekende. De governance van het profvoetbal maakt dat de meerderheid liever houdt wat hij heeft en er daardoor niets gebeurt. De beleidsbepalende mensen van de overkoepelende leagues en de grote clubs beseffen dat er iets moet gebeuren om de kwaliteit een aantrekkingskracht van het ‘product’ voetbal op peil te houden en te blijven groeien. De komst van een gesloten Champions League of andere supercompetitie voor de Europese voetbalelite, de ontwikkeling van samengestelde buitenlandse competities (o.a. in de Balkan) en de concurrentie van andere vormen van vrijetijdsbesteding maken het noodzakelijk dat er wordt gekeken wat alternatieven zijn. Het is dus goed dat de haalbaarheid van een BeNeLiga wordt bestudeerd, hoewel je nu al weet dat de uitkomsten niet rationeel maar emotioneel zullen worden beoordeeld.
In de media werd gesuggereerd dat de BeNeLiga dichterbij is dan ooit. Dat is nog maar de vraag. In ieder geval is het idee nooit beter onderzocht dan nu gebeurt. Een belangrijke vraag is of Nederland de Belgen nodig heeft om een sprong voorwaarts te maken. Uiteindelijk zal de verdeling van (extra) inkomsten bepalend zijn of er veranderingen zoals de BeNeLiga er ook daadwerkelijk komen. Is het niet een idee te starten met een BeNe Beker als proeftuin om te bepalen hoe een Nederlandse Belgische duo competitie wordt ervaren?
Op 12 februari ging het in BNR Zakendoen over de BeNeliga. Over kansen, mogelijkheden, risico’s en de haalbaarheid van dit concept. De vragen kwamen van presentator Thomas van Zijl en Zakenpartner Hetty van Ee, voorzitter van NCD, de Nederlandse vereniging van Commissarissen en Directeuren.