Ieder jaar presenteert het adviesbureau Deloitte onder de naam Football Money League een financiële ranglijst van de voetbalclubs in Europa. De laatste drie jaar wordt die ranglijst aangevoerd door Real Madrid. Om de cijfers van Nederland in perspectief te plaatsen: de begroting voor het komende seizoen van Real bedraagt 400 miljoen euro, hetzelfde bedrag als alle Nederlandse clubs tezamen.
Voetbalclubs verkrijgen hun inkomsten uit 3 belangrijke bronnen: recettes (kaartverkoop), uitzendrechten en commerciële activiteiten zoals sponsoring en merchandising. In Italie en Spanje komt het gros van het inkomen van de grote clubs van de uitzendrechten, ook omdat daar de rechten door de club zelf mogen worden verkocht. Manchester United, nummer 2 op de ranglijst, verkrijgt de belangrijkste inkomsten uit kaartverkoop: 138 miljoen euro uit 29 wedstrijddagen. Niet voor niets wordt er in Engeland geklaagd over de hoge prijs van een voetbalkaartje.
De begrotingen van de Nederlandse clubs geven een inschatting van de verwachte kosten, maar zijn niet representatief voor de resultaten die uiteindelijk worden behaald. De strengere controles van de licentiecommissie hebben ervoor gezorgd dat de begrotingen van Nederlandse clubs realistisch zijn. In het verleden gebeurde het nogal eens dat potentiële sponsors al voor miljoenen in de boeken werden opgenomen en er een enorme waarde werd toegekend aan spelers die nog verkocht moesten worden. Inmiddels heerst het realisme.
Anders dan Amerikaanse sportbedrijven, waar winstdoelstellingen vereist zijn, worden Nederlandse voetbalclubs vooral bestuurd en gestuurd door de resultaten op het veld. Winst is – nog – geen doel. PSV bijvoorbeeld haalde zowel in 2005/2006 en 2006/2007 een inkomen van meer dan 80 miljoen, onder andere door de eigen goede prestaties in de UEFA’s Champions League. Dat leverde, ondanks de extra kosten voor het organiseren van internationale wedstrijden, winst op. Dat geld wordt veelal gebruikt om schulden af te lossen of het eigen vermogen aan te zuiveren. Maar in de nieuwe begroting voor dit seizoen neemt PSV geen voorschot op mogelijke successen.
De cijfers tonen aan hoe belangrijk het is een modern stadion te hebben. Clubs als Fc Groningen, Heerenveen, AZ en Fc Twente hebben door meer capaciteit en meer faciliteiten (business lounges e.d.) een grote sprong in hun begroting kunnen maken. Het maakt ook duidelijk waarom Feyenoord, NEC en sinds deze week ook Sparta plannen ontwikkelen voor een nieuw stadion. Zeker als het stadion in eigen beheer kan worden ontwikkeld, geeft dat veel meer groeimogelijkheden.
Nederland is de zesde voetbaleconomie van Europa. Boven ons staan Engeland, Italie, Duitsland, Spanje en Frankrijk. En die landen lopen steeds meer uit op ons. De schaal van onze economie (met slechts 16 miljoen inwoners) maakt dat het onmogelijk is de geldrace met de andere landen te kunnen winnen.
Nederlandse clubs moeten het hebben van slim koopmanschap en creativiteit. Door veel geld en aandacht te investeren in talentontwikkeling en scouting. En door continu te werken aan het creëren van zakelijke constructies, slimme samenwerkingsvormen en vernieuwende sponsoring- en marketingconcepten die ervoor zorgen dat er nieuwe geldbronnen worden aangeboord. Er is nog een andere mogelijkheid om meer inkomen te verkrijgen: het verhogen van de prijs voor een voetbalkaartje, dat goedkoop is als je dat vergelijkt met bijvoorbeeld de toegang tot een musical of popconcert. Maar dit is een gevoelig onderwerp bij de Nederlandse voetbalconsument en uiteraard willen de clubs Engelse toestanden voorkomen. Creativiteit gewenst dus.
Column verschenen in AD Sportwereld Pro, 31 juli 2008.