Statistieken spelen een steeds grotere rol in de sportindustrie. De schriftjes van de eerste ‘spotters’, in Nederland was dat bijvoorbeeld John Frederikstadt, zijn uitgegroeid tot een mondiale industrie.
Er is een brede range aan gebruikers van data: coaches uiteraard, die de input gebruiken om wedstrijden te analyseren, strategieën te ontwikkelen en het beste team te smeden, clubs en teams die het gebruiken om talenten in kaart te brengen en te volgen, bonden en koepelorganisaties die het inzetten om hun leden en de media te faciliteren, de media die de gegevens gebruiken voor verslaggeving, analyses en achtergrondverhalen, sponsors die het gebruiken om bijvoorbeeld via merkactivaties specifieke aspecten te benadrukken (die idealiter aansluiten bij de positionering of de diensten en producten) en de sportliefhebber die geïnformeerd en vermaakt wil worden met achtergronden, inzichten en (bizarre) trivialiteiten. Hoe hard rijdt een schaatser, wat is het stijgingspercentage van de wielrenner, wat is de snelheid van een sprint, wat is de afzethoek van de hoogspringer? Door de ontwikkeling van technologie zijn er enorm veel toepassingen die het verhaal van een sportprestatie interessanter maken.
Een andere grote groep van afnemers van allerlei statistische informatie zijn de aanbieders van sportweddenschappen, die de data gebruiken om quoteringen te bepalen en hun klanten van inzichten te voorzien.
Niet iedereen is enthousiast over de toenemende aandacht voor data-analyses. Er zijn genoeg trainers, coaches en analisten die vol scepsis kijken naar het gebruik van hartslagmeters, het in kaart brengen van spelprestaties en allerlei andere informatie; het zijn de mensen die walgen van de term ‘laptop-trainer’, zeker als die trainer zelf nooit een behoorlijke sportprestatie heeft geleverd; het maakt de man of vrouw achter de laptop nog verdachter in de ogen van deze ‘ontkenners’.
Een voorbeeld dat vele ogen van data-sceptici deed openen, was het gebruik van statistieken door honkbalmanager Billy Beane van de Oakland A’s. Het is bekend geworden door het geweldig boek ‘Moneyball‘ van Michael Lewis en vooral door de (geromantiseerde) Hollywood-film waarin Brad Pitt de rol van Beane speelt (Beane is ook de man die klein aandelenpercentage in AZ Alkmaar heeft).
In honkbal wordt enorm veel vastgelegd, maar die statistieken vertellen niet alles. Beane ging op zoek naar ‘diepere’ informatie, die hem zou kunnen helpen om met een beperkt salarisbudget tot de beste resultaten te komen. Het zorgde voor verhitte discussies met de scouts van zijn club, die vooral vertrouwden op de bestaande scorekaarten en hun persoonlijke inzichten. Beane zet door en met behulp van een jonge assistent lukt het hem met een team van deels afgedankte spelers 20 wedstrijden op een rij te winnen, een ongekend resultaat waarmee hij alle andere clubs met miljoenenbudgetten weet te verslaan. De aanpak van Beane heeft ervoor gezorgd dat men in het honkbal op een andere manier naar statistieken en spelers is gaan kijken.
Niet alleen coaches en managers behalen hun voordeel met de juiste statistieken. Belgisch voetbal international Kevin de Bruyne heeft dat ook gedaan. Hij huurde een team van analisten in om zijn club Manchester City te overtuigen van zijn enorme toegevoegde waarde, nu en in de toekomst. Het leverde hem een verbeterd contract op met een jaarsalaris van meer dan 18 miljoen euro. De Bruyne gaat zo’n 500.000 euro per week verdienen.
Er wordt niet alleen geanalyseerd, er wordt ook vooruit gekeken. Met behulp van Artificial Intelligence is er steeds meer aandacht voor het voorspellende vermogen van data. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt om te voorspellen wie de meeste kans heeft om voetbalkampioen van Spanje te worden en hoeveel medailles Nederland gaat winnen op de Olympische Spelen.
Door het in kaart brengen van meer en meer data, het verkrijgen van inzicht in fysieke en mentale factoren en het vergroten van de rekenkracht van supercomputers zou het in de toekomst kunnen gebeuren dat de voorspelling en de daadwerkelijke uitkomst van een sportwedstrijd steeds dichter bij elkaar komen. Het zou het plezier in het kijken naar sport, waar onvoorspelbaarheid een van de belangrijkste elementen van de aantrekkingskracht is, behoorlijk kunnen verpesten.
Gelukkig zijn er nog steeds voldoende mysterieuze krachten die ervoor zorgen dat de ongrijpbare dynamiek van sport het nog altijd wint van de voorspellende statistiek.
De podcast van de uitzending van BNR Zakendoen #sporteconomie met Paul Laseur en Marcel Beerthuizen kun je beluisteren via deze link. Deze uitzending en alle eerdere uitzendingen zijn ook te vinden in je favoriete podcast app. Zoek dan op ‘Over sport en economie’.